Aanpassingen

De meeste metalen kachels waren bedoeld voor het verbranden van steenkolen. Dat is vaak nog te zien aan het stookvloerrooster om de as van de steenkolen door te laten. Steenkolen worden echter niet meer gebruikt. Met brandhout moet de kachel veel vaker worden bijgevuld en gebruiken we juist die hete rest van gloeiende kooltjes. Dus kan de kachel beter worden voorzien van een dichte, vuurvaste stenen vloer (nummer 1). Deze kan met chamottestenen of chamotteklei – in een dikte van ongeveer 3 – 5 centimeter – worden gelegd. De chamotteklei wordt op een enkelvoudige laag krantenpapier gelegd om vrij van de metalen onderdelen te kunnen krimpen en uitzetten. De klei mag tegen de achterwand op dezelfde manier enigszins omhoog worden opgezet. (Afbeelding pag. 2 en 4).

Door de rookgassen ook nog eens een langere weg te laten afleggen wordt er meer warmte uit gewonnen. Dit wordt bereikt door een extra plafond (nummer 2)in de kachel te monteren. Dat biedt ook de mogelijkheid om bij te vullen volgens de uiterst belangrijke LIGGENDE KAARSMETHODE. Daarvoor is het volgende nodig:

Op een afstand van 10 à 15 centimeter vanaf de achterwand wordt een extra wand (nummer 3) van chamotteklei geplaatst. Deze wand krijgt een onderdoorgang. Die ontstaat door de chamottewand op twee steunblokjes vuurvaste steen te bouwen. De steentjes (en de doorgang) hebben een hoogte van 3 tot 5 centimeter. De chamottewand sluit zijdelings wel aan op het staal én op de eerder gemonteerde plafondplaat (nummer 2). De onderdoorgang wordt vrij van klei gehouden door er tijdelijk een blokje piepschuim (omwikkeld met plasticfolie) in te plaatsen. De kleiwand kan het beste als dikke ‘worsten’ worden aangebracht en daarna tot een geheel glad worden geboetseerd. Wanneer alle drie de aanpassingen zijn aangebracht en de klei is ingedroogd, kan het blokje piepschuim er voorzichtig tussenuit worden getrokken. Daarna worden de nieuwe chamotteklei onderdelen met een haarföhn gedroogd. Het opwarmen moet heel geleidelijk, gedurende meerdere uren, plaatsvinden. Wanneer de delen droog zijn kan de kachel met kleine bosjes houtjes worden opgewarmd. Ook dit moet heel geleidelijk gebeuren.

aanpassingen schoner stoken